In het vijfde seizoen van Krabbé zoekt... duikt Jeroen Krabbé in de mens achter de kleurrijke Mexicaanse kunstenaar Frida Kahlo. Regisseur en eindredacteur Richard den Dulk neemt ons mee in het maakproces.
‘Tijdens de twee jaar voorbereiding heeft Jeroen samen met researcher Nienke Denekamp alles over Frida Kahlo bestudeerd. Haar biografieën, dagboeken en bijna alles wat er over haar is gezegd en geschreven.
Tijdens die research beeldt Jeroen Krabbé zich in hoe het leven voor Frida moet zijn geweest. Hoe het was om als kind polio te krijgen en te fantaseren dat je kan vliegen? Hoe het is om de Mexicaanse Revolutie mee te maken? En hoe heerlijk is het als je als jongvolwassene voor het eerst gelijkgestemden tegenkomt?
Bij de scriptbesprekingen zie ik haar al in de coulissen staan, maar tijdens de opnames komt Kahlo volledig ten tonele en wordt Jeroen Krabbé soms de schilder waarover hij vertelt.’
‘Een van mijn favoriete scènes speelt zich af op het dak van de vrijgevochten fotografe en actrice Tina Modotti in Mexico. Jeroen vertelt hoe Frida weer gelukkig is na haar revalidatie van verwondingen die ze opliep bij een busongeluk. Op het dakterras danst Jeroen op de Mexicaanse muziek van toen. Ik zie hem glunderen alsof hij erbij was. Als een acteur denkt hij terug aan zijn eigen wilde jaren en roept: “Ik stel me zo voor dat ze hier naakt op het dak rondrenden.”
Maar dat Jeroen echt transformeert tot Frida, is het meest duidelijk als Frida wordt weggezet als onderdanige huisvrouw tijdens het begin van haar huwelijk. Wanneer ze de perfecte echtgenote probeert te zijn voor haar man, de beroemde Diego Rivera. Dan springen de vlammen uit Jeroens ogen en brult hij het uit. Want je moet het bekijken vanuit Frida! Hij verdedigt haar, schetst de tijdgeest, vertelt dat iemand meerdere kanten kan hebben en Frida zich later zal ontwikkelen tot de vrouw die wij ons nu herinneren!’
‘Zo ook als Frida met de boot uit Mexico aankomt in Parijs. Ze is daar op uitnodiging van de beroemde surrealist André Breton. Hij belooft haar een solotentoonstelling, maar laat het vreselijk afweten. Het komt uiteindelijk goed, maar bij alles wat Frida toen over Breton heeft gezegd en geschreven buldert Jeroen het uit. Hij laat niks van Breton heel.
Als ik die avond voor het diner tegenover hem ga zitten in de brasserie, check ik waarom hij – net als Frida – zo’n hekel heeft aan Breton. Hij kijkt me verbaast aan en zegt: “Ik heb totaal geen hekel aan die man. Hij heeft veel betekend voor de kunst, maar Frida vond hem vreselijk!” De geest is uit de fles. Jeroen is weer geland en
samen proosten we op een geslaagde opnamedag.’
Deze column verscheen in MUZE, het ledenmagazine van AVROTROS speciaal voor kunstliefhebbers. Wil je meer lezen? Maak kennis met MUZE en vraag een gratis proefexemplaar aan.