Richard Groenendijk presenteert de vierdelige tv-serie 100 jaar Sonneveld. In MUZE, het kunstmagazine van AVROTROS vertelt hij waarom hij zò van de tragiek in Sonnevelds werk houdt.

Als jochie vertolkte hij Wim Sonnevelds Tearoom tango bij playbackwedstrijden. Nu, op zijn 44e, presenteert cabaretier Richard Groenendijk 100 jaar Wim Sonneveld, een vierdelige tv-serie over het leven en werk van de legendarische entertainer. ‘Het cirkeltje is mooi rond.’

Zijn agenda puilt uit. Tussen uiteenlopende tv-klussen door schrijft Richard Groenendijk aan zijn nieuwe theaterprogramma Om alles!, komend najaar in de theaters. Er zijn fotoshoots, interviews. En hij is bezig met een tv-serie over kruidenierszoon Willem Sonneveld, op 28 juni honderd jaar geleden geboren in Utrecht. Ter voorbereiding op die documentairereeks leefde Groenendijk maanden met de geest van Sonneveld. Hij maakte een ontdekkingsreis door diens leven, beluisterde conferences en liedjes terug, waaronder uiteraard Richards favoriet Het dorp. ‘Cliché misschien, maar ik kom zelf uit zo’n dorp.’ Dat bleek niet het enige raakvlak. Ook Sonnevelds melancholie en fatalistische inborst zijn Richard Groenendijk niet vreemd.

Wist je al veel over zijn leven?

‘Ik kende vooral zijn werk. Dat hij van de zenuwen voor voorstellingen kotsend in de coulissen stond, wist ik niet. Details uit zijn leven als homo, zijn neerslachtigheid en zijn woedeaanvallen waren ook nieuw. Of dat hij, als één element in een nieuw programma niet werkte, het hele programma omgooide. Zijn werkwijze wil ik graag belichten. Mensen hebben vaak geen idee wat dit vak inhoudt. Hoe vaak ik na een voorstelling niet de vraag krijg: “Doe jij dít nou iedere avond?”

Je was al heel vroeg fan van Wim Sonneveld

‘Als kind had ik een wat ouwelijke smaak. Ik kende Fien de la Mar, Conny Stuart, Jasperina de Jong, Toon Hermans. Als tienjarige deed ik Sonneveld na tijdens playbackwedstrijden. Ik wilde eigenlijk George Michael doen, maar mijn moeder stelde toen fijntjes Tearoom tango voor. Het werd onder haar regie een complete mise-en-scène, met een paspop aan een tafeltje, en een neptaartje op een bordje. En thee, natuurlijk.’

Het publiek adoreerde hem, maar dat gevoel was niet wederzijds

‘Wim citeerde te pas en te onpas een valse opmerking van Conny Stuart: “Negentig procent van je publiek wil je thuis je wc nog niet laten schoonmaken.” En voor een voorstelling was het: “Gadverdamme, weer een zaal vol.” Tot het doek openging, dan was hij de geliefde entertainer. Hij haatte zijn publiek. Ik begon als artiest met dertien toeschouwers, inclusief mijn moeder met vriendinnen, en verdiende tien jaar lang minder dan mijn pianist. Nu ben ik nog steeds dolblij met elke bezoeker. Al ken ik de irritatie als mensen je toe willen eigenen. Zit ik gezellig met mijn moeder te lunchen, komt er iemand tussendoor die haar nog net niet de plantenbak in duwt. Dan piept de Wim Sonneveld in mij ook weleens naar boven.’

Deel dit artikel