Het vergeten instrument van deze week is het harmonium, de hometrainer van de 19e eeuw. Om in huiselijke kring religieuze psalmen te kunnen zingen was het kerkorgel een tikje te groot. Een piano was kostbaar, gemakkelijk ontstemd en produceerde een totaal ander geluid. Uitvinder Alexandre Debain (1809- 1877) patenteerde in 1842 zijn ‘harmonium’: een orgel dat door middel van twee pedalen van lucht wordt voorzien.
Arbeidsintensief
Het ‘traporgel’ zoals het in de volksmond ook werd genoemd heeft net als een normaal orgel verschillende registers. Die zorgen dat er lucht door verschillende buizen wordt geblazen, waardoor de klankkleur verandert. Ook zitten er op het instrument vaak meerdere toetsenborden, zogenaamde ‘manualen’. De uitvinding van Debain werd geleidelijk vervangen door een ander model, het ‘reed organ’ dat met zuigwind werkt en zachter klinkt. Uiteindelijk moesten de orgeltjes hun meerdere erkennen in het elektronische orgel, dat een stuk minder arbeidsintensief was.
Rossini
Verschillende componisten wisten het harmonium te vinden. De meest opmerkelijke compositie waarin het instrument de hoofdrol speelt is de ‘Petite Messe Solenelle’ (‘kleine plechtige mis’) van Rossini. De altijd goedlachse en creatieve Rossini zei zelf: “Ik ben eigenlijk meer gemaakt voor komische opera, dus op hoop van zegen.” De introductie en begeleiding van het koorwerkje schreef hij voor twee piano’s en een harmonium.
India
Hoewel het harmonium in Europa al snel verdrongen werd door betere alternatieven, heeft het instrument in India een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Kleine aanpassingen maakten het instrument geschikt voor traditionele Indiase muziekgenres. Pompen gebeurt daar met de hand aan de achterkant van het (verkleinde) instrument.