In Het geheim van de Meester maakt kunstenaar Charlotte Caspers reconstructies van beroemde kunstwerken. Waar kijkt ze als eerste naar als de reconstructie en het origineel naast elkaar hangen en heeft ze nog wel tijd voor haar eigen werk? We spraken haar tijdens de opnames van het derde seizoen Het geheim van de Meester. 

Dit is nu het derde seizoen. Op welke reconstructie ben je het trotst?

‘Er zijn er een paar waar ik heel tevreden over ben. Ik ben nog steeds blij met De Marskramer van Jeroen Bosch en de Jeremia van Rembrandt. Die laatste was het moeilijkst. Vooraf dacht ik, dat gaat nooit lukken, omdat het een heel donker schilderij is. Die zijn altijd moeilijk, omdat je niet goed kunt zien wat je doet en dat is lastig. Zeker omdat ik van foto’s moet werken.’

‘Dit jaar zag ik op tegen Stilleven met asperges van Coorte, ook een donker werk. Het is op papier geschilderd. Zelf werk ik ook veel op papier, maar dan met ei-tempera en waterige verf en dit was met olieverf. Dat had ik nog nooit gedaan, dat is ook niet gebruikelijk, dus dat was een onzekere factor in die reconstructie. Er gebeurt heel veel op dat verstilde werkje: licht-donker, kleuren die er wel zijn, maar die je niet goed kunt zien op de foto. Maar het ging heel goed, veel beter dan ik had verwacht.’

Als het origineel en de reconstructie naast elkaar hangen, waar kijk je dan als eerste naar?

‘Ik kijk altijd meteen naar de dingen, waar ik de meeste moeite mee heb gehad. Dat zijn er altijd best wel wat. Als ik ze vergelijk kijk ik of het toch goed is gelukt. Andere mensen weten niet dat het mij zoveel moeite heeft gekost.’

Charlotte-Casper-bezig-met-Madonna-bij-de-fontein.jpg
Charlotte Caspers werkt aan Madonna bij de fontein van Jan van Eyck
Charlotte-Casper-bezig-met-Madonna-bij-de-fontein.jpg
blockquote
Dit jaar zag ik op tegen Stilleven met asperges van Coorte
Charlotte Caspers

Zijn er reconstructies die je minder goed gelukt vindt?

‘Ja, maar ik weet niet of ik dat wil zeggen, haha.’

Je schildert in het programma in zoveel verschillende stijlen. Waar heb je dat geleerd?

‘Ik heb eerst kunstgeschiedenis gestudeerd in Nijmegen en daarna schilderijenrestauratie. Dat is een postacademische opleiding in Maastricht. Daar heb ik mij gespecialiseerd in historische schildertechnieken. In mijn tijd werden er per drie jaar zes mensen toegelaten. Het is een klein wereldje en ik maakte al reconstructies voor musea, vaak voor educatieve doeleinden.’

Je schildert zelf ook. Heb je daar nog wel tijd voor?

‘Niet als ik in de opnames zit. Maar dit is ook mooi werk en ik ontwikkel me ook. Niet dat ik beter leer schilderen of meer te weten kom over schildertechniek, dat weet ik al, maar ik haal uit de reconstructies wel ideeën voor mijn eigen werk.’

‘Ik schilder bijvoorbeeld veel landschappen, maar was vaak bezig met de grond, de kleur van de aarde, de bomen. Nu ik een reconstructie heb gemaakt van Ruisdael die bekend staat om zijn luchten, kijk ik steeds naar de lucht als ik door de polder naar huis fiets. Ik zie hoe luchten veranderen en in mijn hoofd ben ik dan al bezig. Het zal er niet uitzien zoals een Jacob van Ruisdael, maar door dat schilderij ben ik meer naar boven gaan kijken. Maar ik kan pas weer verder met mijn eigen werk als dit klaar is. Dat kan niet naast elkaar bestaan.’

Waarom wilde je meewerken aan dit programma?

‘Ik ben gewoon heel erg nieuwsgierig, op alle fronten. Dat is ook nodig voor dit werk omdat je veel research moet doen. Ik was heel nieuwsgierig hoe dat zou gaan, een televisieprogramma maken.'

Deel dit artikel