In 1917 laat Picasso zich strikken door de dichter Jean Cocteau om voor de Russische impresario Diaghilev van het legendarische Ballets Russes het ballet ‘Parade’ vorm te geven.
Hij reist met Cocteau naar Rome, waar het gezelschap gevestigd is en wordt daar meteen verliefd op de ballerina Olga Koklova, een keurige Oekraïense kolonelsdochter. Ze trouwen in de Russische kathedraal in Parijs. Via nieuwe 'vriend' Jean Cocteau, Diaghilev en Olga komt Picasso in hogere kringen.
Hij reist met het balletgezelschap door Europa en brengt zijn zomers door met celebrities aan de Riviera. Hij ziet er in deze tijd uit als een dandy. Hij grijpt terug op klassieke en romantische stijl voor o.a. portretten van Olga, hun zoon Paulo, en dansers van de Ballets Russes. Dit tot afschuw van vroegere vrienden. De Picasso's vestigen zich in een chique huis aan de Rue la Boétie. Even verderop in dezelfde straat parkeert Picasso zijn maitresse Marie-Thérèse Walter, met wie hij een geheime relatie heeft.