Donderdag 6 november is de tweede aflevering van Maestro. Beluister alvast de muziek en lees meer over de werken!
Vorige week vond de vuurdoop plaats: de kandidaten moesten zonder enige coaching voor het Balletorkest staan en hun kunsten vertonen. Deze week krijgen de zeven overgebleven kandidaten voor het eerst les van de professionele coaches en gaat het om de basistechniek van het dirigeren.
Luister in de Spotifylijst de muziek die de aspirant-dirigenten deze week moeten beheersen:
>> Grieg: In de hal van de bergkoning uit Peer Gynt(door Sylvana Simons)
Peer Gynt is een toneelstuk van de Noorse toneelschrijver Hendrik Ibsen. De Romantische Noor Edvard Grieg schreef de muziek voor de première in 1876. Ibsen had in opdracht van de Noorse regering een rondreis gemaakt door de Ronde Bergen om daar verhalen van het volk op te schrijven. In het dorp Vinstra schreef Ibsen de avonturen van de historische Peer Gynt, verteld door de bergbewoners. De vierde scène uit de tweede akte heet ‘In de hal van de bergkoning’, ook wel de Trollendans genoemd, en gaat over Peer Gynt in het land van de trollen. Op mysterieuze wijze weet hij aan de trollen te ontsnappen, met een voller wordende instrumentale climax: de hal van de bergkoning stort in.
>> Britten: Thema uit Young Person’s Guide to the Orchestra(door Spike)
In 1945 voltooide de Britse componist Benjamin Britten zijn muziekeducatieve werk ‘The young person’s guide to the orchestra’. Naast het educatieve is dit werk ook een klassiek genre vol thema’s en variaties; het is Britse barok, waar onder andere Purcell mee beroemd werd, maar heeft veel afwisselende stijlen. Zo is de partij voor de slagwerkers erg modern. Het leerzame aan dit werk is dat elk muziekinstrument te horen is: het begint als symfonieorkest en valt vervolgens uiteen in strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerkers.
>> Rossini: Ouverture uit La Gazza Ladra(door Lucille Werner)
De opera La Gazza Ladra van Rossini is een opera semiseria: een combinatie van de opera seria (dramatisch) en de opera buffa (komisch). De opera ging in 1817 in première in Milaan, waarna Rossini het werk nog enkele malen heeft aangepast, de laatste keer zelfs nog in 1866. La Gazza Ladra gaat over Ninette, die hoopt te trouwen met Giannetto. Als Ninette haar vader, een deserteur, in het geheim onderdak biedt en er zilverstukken verdwijnen, wordt Ninette tot de dood veroordeeld.
>> Mozart: Ouverture uit Le Nozze Di Figaro (door Oscar Hammerstein)
Le Nozze Di Figaro, ook wel Figaro’s bruiloft, is een opera van Mozart. De opera is gebaseerd op een blijspel van Pierre Beaumarchais en is een vervolg op De barbier van Sevilla. Het toneelstuk van Beaumarchais werd in Wenen verboden, vlak voor de Franse revolutie, omdat het onbeschaamd was en bedreigend voor de gevestigde orde. Ondanks dat wilde Mozart er toch een opera van maken, die hij voltooide in 1786. De eerste voorstelling werd door Mozart zelf gedirigeerd.
>> Strauss jr.: Tritsch-Tratsch-Polka (door Frans Duijts)
Na een succesvolle zomertour langs concertzalen in Sint Petersburg, schreef Strauss jr. de polka Tritsch-Tratsch. De titel is een interpretatie op het Engelse ‘chit-chat’ en verwijst hoogstwaarschijnlijk naar de heersende roddelcultuur in Wenen. Er gaat een gerucht dat de titel verwijst naar de poedel van Strauss’ eerste vrouw, Henrietta Treffz, maar dit is nooit bewezen. De Tritsch-Tratsch-Polka is een veelgebruikt werk in populaire cultuur, zo zit het onder andere in Star Trek IV: The Voyage Home en in cartoons van Tom & Jerry.
>> Ravel: Bolero (door Marlies Dekkers)
De Bolero is een ballet van Maurice Ravel, geschreven in 1928 voor de danseres Ida Rubinstein. Het was in de Parijse Opéra meteen een succes, ook al vond Ravel het stuk zelf muzikaal inhoudloos. In het werk zitten twee thema's: het eerste thema wordt ingezet door een enkele fluit, waarna het orkest volgt. Daarna is elk volgend fragment in crescendo. De muziek is erg bekend, en bij veel mensen in de belangstelling gekomen door de films 'Ten' en 'Les Uns et les Autres'.
>> Brahms: Hongaarse dans nr. 5 (door Carlo Boszhard)
De Hongaarse dans nr. 5 is onderdeel van een verzameling van 21 dansen voor vierhandig piano, gecomponeerd door Johannes Brahms. Ook al zijn de bewerkingen van Brahms zelf, alleen nummer 11, 14 en 16 van de dansen zijn unieke composities: de rest zijn bewerkingen van bestaande melodieën, door Brahms opgepikt via de violist Eduard Reményi. Het werk is oorspronkelijk voor vierhandig piano, maar is later bewerkt voor piano solo. Ook maakte Brahms een transcriptie voor orkest van drie dansen: 1, 3 en 10. De andere dansen zijn georkestreerd door andere componisten, onder andere Antonín Dvořák.