Museum Boijmans Van Beuningen gaat zeven jaar dicht voor renovatie. Ze sluiten af met twee tentoonstellingen. De eerste is de uitgebreide expositie over 100 jaar Bauhaus, de tweede is de restrospectief 'Co Westerik - Dagelijkse Verwondering', een ode aan de vorig jaar overleden Rotterdamse kunstenaar. 

Alledaagsheid met een vleugje surrealisme

Co Westerik (1924-2018) heeft zijn hele carrière gewijd aan de alledaagsheid. Hij liet zich inspireren door de dingen om zich heen. Dat kon van alles zijn: een boom, een voet, een hond. Maar door extreem in te zoomen of door een vervreemdend perspectief te gebruiken, liet Westerik de onderwerpen boven hun alledaagsheid uit stijgen. Ze krijgen iets surrealistisch. 'Gestolde momenten uit het dagelijkse leven, weergegeven in een uniek vertekend realisme', beschreef Gemeentemuseum Den Haag zijn werk treffend bij de overzichtstentoonstelling in 2006. 

Snijden aan gras

De schilderijen van Westerik maken het lichamelijke invoelbaar, doordat bepaalde details als aderen, vetkwabben en zenuwen uitvergroot en aangedikt zijn. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ‘Handkus’ (1984) waarbij overdreven aders te zien zijn, word je zelf opeens heel bewust van je eigen bloedbanen die op dat moment door je lichaam stromen. Dit effect spant de kroon bij ‘Snijden aan gras’ (1965). Dit schilderij (waarvan hij er later nog vier heeft gemaakt) toont een vinger die zich net aan een grasspriet heeft gesneden. Niet heel dramatisch zou je denken, maar door de uitvergroting is het minuscule sneetje een gapende vleeswond met waar de grasspriet nog in hangt. 

Het werk is jarenlang gezien geweest de trein in het kader van Openbaar Kunstbezit, maar is uiteindelijk weggehaald naar veelvuldig protest van reizigers die het kunstwerk te onsmakelijk vonden.

westerik_snijden_aan_gras.jpg
Co Westerik - Snijden aan gras (1965)
westerik_snijden_aan_gras.jpg

‘Touwtje springend meisje’ 

Een ander kunstwerk van Westerik dat protest opleverde was ‘Touwtje springend meisje’, maar dan juist om het te behouden. Het werk was van 1976 tot 1988 als muurschildering te zien op de gevel van politiebureau Haagseveer. Toen het gebouw gerenoveerd werd, moest de geliefde muurschildering het ontzien, ondanks het protest. Na het overlijden van Westerik heeft zijn zoon aanvraag gedaan bij de gemeente om het meisje elders opnieuw te schilderen. De gemeente doet momenteel nog onderzoek naar de mogelijkheden. Westerik zelf was destijds overigens niet zo onder de indruk van de sloop. In een interview met Trouw zei hij: 'Het is nooit een schildering voor de eeuwigheid geweest'. 

Dagboeken

Co Westerik was naast schilder ook fervent dagboekschrijver. Hij deed verslag over waar hij die dag aan had gewerkt, wat er gelukt was, maar ook waar hij minder tevreden over was. Zo schreef hij bijvoorbeeld over ‘Handkus’ (1984): ‘Vandaag ongelukkig: ik vind het geen vrouwenhand meer. Met regelmaat blijkt dat ik al modellerend kijk naar mijn eigen hand en dit zal ertoe leiden dat  ’t beeld veranderd. Schrik.’ De dagboeken geven een gedetailleerd beeld van Westeriks maakproces. Een aantal van de dagboeken zijn tijdens de expositie te zien. Ook liggen er inkijkexemplaren van de boekpublicatie ‘Westeriks Werk(elijkheid)' waarin per schilderij een dagboekfragment te lezen is. 

De tentoonstelling Dagelijkse Verwondering is nog te zien tot en met 26 mei. Daarna sluit Museum Boijmans Van Beuningen voor zeven jaar haar deuren in verband met grootschalige renovatie. Voorlopig laatste kans dus om het museum te bezoeken! 

Deel dit artikel