Als de herfst aanbreekt, begint de paartijd voor het wilde zwijn de paartijd, deze tijd wordt ook wel de rauschtijd genoemd. Het mannetje heet een keiler, het vrouwtje noemen we een zeug. Het hele jaar door leven de keilers solitair, maar in de herfst voegen zij zich bij de vrouwtjes. De keiler kan precies aan de zeug ruiken wanneer zij paringsbereid is.

Stevig gevecht

De keilers schuimbekken en zetten op deze manier een sterke geur af. Deze geur laten ze ook op bomen achter. Hoe hoger op de stam de geur zit, hoe sterker de keiler. Net als bij veel andere dieren geldt ook voor de wilde zwijnen: het sterkste mannetje mag als eerst paren. Het gevecht tussen twee keilers kan er stevig aan toe gaan, met hun grote tanden kunnen ze elkaar flink verwonden. 

De draagtijd duurt een kleine vier maanden en de meeste biggen worden in maart geboren. De zeug bouwt een groot nest als ze bijna gaat bevallen van acht tot twaalf biggen. Wanneer de biggen nog maar net geboren zijn, hebben ze al een erg opvliegend humeur. Gelukkig heeft de moeder heel veel geduld. 

In deel twee zie je hoe het verder gaat met de wilde zwijnenfamilie.

Deel dit artikel