De blauwe kiekendief is een roofvogel die in Nederland niet veel meer broedt. Je kunt de blauwe kiekendief nog tegenkomen in het Waddengebied, vooral op Texel.
Mannetjes en vrouwtjes
Zoals bij veel vogels het geval is, zie je ook bij de blauwe kiekendief duidelijke verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes. Het mannetje heeft blauwgrijze veren, zwarte vleugelpunten en een grijze stuit. Het vrouwtje is bruin van kleur en een stukje groter dan het mannetje. Wel heeft het vrouwtje, net als de man, een witte stuit.
Het nest
Het nest van de blauwe kiekendief bevindt zich vrijwel altijd op de grond, tussen hoog struikgewas. Dit nest bestaat simpelweg uit takjes en gras en er worden zo'n drie tot zes jongen grootgebracht. Het nest bevindt zich tussen de struiken, om de jongen te kunnen beschermen tegen rovers. De moeder blijft in of vlakbij het nest en houdt alles op deze manier goed in de gaten. De kuikens blijven ongeveer dertig dagen in het nest, daarna zijn ze vliegvlug. Wel worden ze ook daarna nog een tijd gevoerd door hun ouders.
Prooioverdracht
Het mannetje gaat ondertussen in de buurt van het nest op zoek naar voedsel voor zijn jongen. Dat doet hij door laag over het landschap te vliegen, op zoek naar een prooi. Konijntjes, zangvogels en kuikens van watervogels vallen goed in de smaak. Wanneer de vader een prooi gevangen heeft, vliegt hij in de richting van het nest om de prooi in de lucht over te dragen aan de moeder. Het mannetje heeft meestal twee of drie nesten waarvan hij alle jongen van eten moet voorzien, een behoorlijke klus.