In Wild in Nederland staat dit keer een vogel centraal met een zwart oogmaskertje: de buidelmees. De naam dankt hij aan zijn kunstige buidelnestje en anders dan je zou denken, behoort deze vogel officieel niet tot de échte mezen.

Kenmerken van de buidelmees

Je kunt de buidelmees herkennen aan een roodbruine rug, een grijze kop en een soort zwart oogmaskertje. De snavel is spits en loopt in een driehoekige vorm. De mannetjes hebben een roodbruin gevlekte borst en een jonge buidelmees, de juveniel, kun je herkennen aan een bruine kop in plaats van een grijze en ze hebben geen masker. De vogels zijn ongeveer 10 tot 12 centimeter groot, of, beter gezegd: klein. Buidelmezen eten ongewervelden zoals larven en spinnen.

Nest aan een wilgentak

Naast zijn redelijk opvallende looks, kun je ook precies zien waar de vogel zich schuilhoudt. De buidelmees maakt namelijk een opvallend nestje van pluisachtige plantendelen zoals wilgenpluis, lisdodde-sigaren en brandnetel. Het nestje hangt in zijn geheel aan een wilgentak. Het perfecte broedgebied voor de buidelmees is bij rietvelden en hoge wilgen bij een rivier. Het liefst hangen de volgels hun nestje aan een wilgentak boven het water, aan de oostkant van de boom. Op deze manier hebben ze minder last van regen en wind.

Pantoffeltjes

Het nest is, zoals de naam van de vogel al doet vermoeden, buidelvormig en heeft een stevige, zachte wand gemaakt van zaadpluis. Fun fact: het nest is zelfs zó stevig, dat Poolse boeren de oude nesten vroeger gebruikten als pantoffeltjes voor kinderen! 

Broeden

Sinds 1980 broeden buizelmezen in Nederland. In de jaren negentig kende Nederland ongeveer 250 broedparen, dat is de grootste piek geweest. Tegenwoordig is dit aantal gedaald naar ongeveer 70 paren. Het broedseizoen begint in april. Op het moment dat het mannetje een vrouwtje treft, begint hij met de bouw van het nest. Als er sprake is van paarvorming, bouwen ze samen verder.

Het komt vaak voor dat het mannetje zijn partner verlaat om ergens anders weer een nest te bouwen en op zoek te gaan naar een nieuw vrouwtje. Het is dan aan het achtergebleven vrouwtje om de volledige zorg van de kleintjes op zich te nemen. Maar dit gebeurt ook andersom: als het vrouwtje haar partner verlaat, is de zorg van de jongen aan het mannetje.

Deel dit artikel