In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland; het haasje zijn; angsthazen: de haas is niet alleen een populair dier in onze taal, het is ook een zeer boeiend beest.

Wild in Nederland - Afl. 1: rammelen hazen

Denk je aan de haas, dan zie je meteen die snelle, langorige dieren voor je. Als je denkt dat hazen (en konijnen) tot de knaagdieren behoren heb je het mis, ze behoren tot - je verwacht het niet - de haasachtigen (of dubbeltandigen), een aparte diergroep. Wat is dan het verschil? Haasachtigen hebben achter de grote bovensnijtanden een paar stifttanden staan, knaagdieren hebben die niet. 

Alle hazensoorten kenmerken zich doordat ze keihard kunnen lopen, een bovengrondse schuilplaats hebben en hun jongeren ‘nestvlieders’ zijn. Het zijn overwegend avond/nachtdieren, maar in de zomer kun je ze ook in de schemering en overdag spotten. 

Home is where the heart is
De Europese haas is de bekendste haassoort. Zijn natuurlijke milieu is het open landschap tussen bossteppe en woestijnsteppe. Maar de haas past zich makkelijk aan. Je kunt ze vinden in het hoge gras, in weilanden, bosranden en akkers. Hier bouwen ze hun ‘hazennest’, dit noemen we een leger. 

De haas is niet echt een avontuurlijk type. Hij is zeer trouw aan zijn homebase, vaak trekken ze daar maar enkele kilometers van vandaan. Het leger is een bovengrondse, ondiepe kuil. ’s Winters is het leger dieper dan ’s zomers. Met de voorpoten graaft de haas totdat de kuil precies is zoals hij hem wil hebben. De haas gebruikt meerdere legers, afhankelijk van de windrichting en de weersomstandigheden. Hij kiest zijn leger steeds zo dat hij de omgeving, voordat hij in het gat duikt, geheel kan overzien. Voordat de haas in zijn leger kruipt zet hij meerdere sporen uit daarna springt ‘ie vanaf het pad zijn kuil in. 

Er als een haas vandoor gaan
Zolang de vijand niet te dichtbij komt (ongeveer drie meter) ‘drukt’ de haas zich bewegingsloos op de grond. Zijn grondkleurige vacht biedt een goede camouflage. Wanneer de haas toch moet vluchten bereikt ‘ie soms wel een snelheid van 55-70 km per uur. Ook kan hij sprongen maken van wel tweeënhalve meter. Bijzonder aan de haas is dat 'ie tijdens een vlucht recht om de hoek kan gaan (het 'haken slaan') om aan het gevaar te ontsnappen. Hij maakt dan een hoek van 90 graden.

Galopperend beweegt de haas zich het liefst. Of hij nu hipt of rent, de achterpoten worden voor de voorpoten geplaatst. Als hij alleen de voorpoten verplaatst en zijn achterlijf bijtrekt wordt dit hobbelen genoemd. Dit doet ‘ie alleen wanneer hij rustig naar eten zoekt. 

Hear, hear!
De oren zijn de belangrijkste zintuigen van de haas. De lange oren vangen geluiden niet alleen op, ze lokaliseren ze ook. Ook ruiken ze erg goed, dit gebruiken ze vooral bij het zoeken van voedsel. Maar ook ruikt de man of het vrouwtje klaar is voor de paring. Over zijn blikveld heeft de haas ook niets te klagen. Doordat zijn ogen zijwaarts zijn geplaatst, kan ‘ie alles goed overzien.

Plant based diet
De haas is een uitgesproken planteneter. In de zomer eet hij graag grassen en diverse soorten klaver. ’s Winters eet de haas ook dorre takken, knoppen, schors, brem en zaden van afgestorven kruiden. Als extraatje eet hij paddestoelen, eikels, beukenootjes, bessen en bitterkruid.  

Smell it
Nu is het de paartijd van de hazen, ook wel de rammeltijd genoemd. Zoals bij de meeste dieren bepaalt ook bij de haas het vrouwtje wanneer het tijd is voor de paring. Als ze er klaar voor is loopt ze lonkend voor het mannetje uit en wipt ze voortdurend met haar staart, daarmee verspreid ze een aantrekkelijke geur. Het mannetje loopt zigzaggend om haar heen, laat zachte knorrende geluiden horen, en gaat af en toe hoog op de poten staan om haar te imponeren. 

Wanneer er gestreden wordt om een moertje gaat het er hardhandig aan toe. De mannetjes gaan een gevecht aan en raken elkaar met hun poten met scherpe nagels. Een boksgevecht is er niets bij. 

Deel dit artikel