Zijn vaders schatkamer vol grammofoonplaten van oude pianisten lokte Nikola Meeuwsen (18) als kleuter naar de klassieke muziekwereld. Een jaar na zijn eerste pianoles won hij op zijn negende het Steinway Pianoconcours.
Interview: Minou op den Velde
Onder het hoge plafond van zijn ouderlijk huis, omringd door een oerwoud aan planten, zit Nikola Meeuwsen van ʼs morgens vroeg tot ʼs avonds laat aan de glanzende Steinway-vleugel, bij elkaar gespaard door zijn ouders en grootouders. Vorig jaar kreeg hij de Concertgebouw Young Talent Award uitgereikt en behaalde hij zijn havodiploma aan de Jong Talent Afdeling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Nu deelt hij zijn eigen tijd in. Op vijf minuten lokt het strand van Scheveningen, maar de toetsen winnen het toch op deze voorjaarsdag. Naast de vleugel staat een reusachtige stapel partituren op omvallen. Nikola grinnikt en vertelt: ‘Ik heb mijn eindexamen prima gehaald, maar ik was geen ideale leerling. Ik had geen tijd voor mijn huiswerk, want ik wilde spelen. Als jongen van acht keek ik op YouTube naar pianisten. Geweldig, Horowitz die in Carnegie Hall opkwam en − hop! − de flapjes van zijn rokkostuum achter zijn kruk gooide en heel rechtop ging zitten spelen met een groot orkest. Op tafel trommelend zat ik hem na te doen.’
“Op tafel trommelend zat ik Horowitz in Carnegie Hall na te doen.”
De eerste pianoles bij Marlies van Gent bezegelt Nikola’s liefde voor piano. “Daar speelde ik wat stukjes voor, en toen vroeg zij wat voor muziek ik nou echt mooi vond. Ik zei: “Het derde pianoconcert van Rachmaninoff!” Op de eerste bladzijde staan nog niet veel noten, dat kon ik wel aan. Marlies speelde de orkestpartij en ik de melodie. Er is ook een film over dit stuk gemaakt, Shine, met een pianist die er zo hard op studeert dat hij gek wordt en in een inrichting belandt. Wat een stuk al niet teweeg kan brengen!
Tijdens het Steinway Pianoconcours in 2012 staat Nikola als jochie van negen voor het eerst in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. ‘Mijn docent zei: “Zie het als een normaal concert en ga gewoon mooi spelen.” Er hangt veel spanning om concoursen. De Koningin Elisabethwedstrijd is een Olympische Spelen voor musici. Mensen voelen: ik móet die rondes doorkomen, anders heb ik geen carrière. Ik heb nooit iemand zien overgeven, maar ik weet zeker dat het gebeurt. Ach, voor de klas een spreekbeurt houden, vond ik vroeger veel enger dan een concert geven. Mensen komen voor de muziek, niet om mij te zien. Bovendien speel ik het best als ik een beetje zenuwachtig ben. Ik moet echt strak staan, haha.
Elke maand reist Nikola naar de Accademia Pianistica Incontri col Maestro in het Italiaanse Imola, voor lessen van Enrico Pace (53). ‘Oh, ik vind die cultuur daar fantastisch. De musea zijn inspirerend, de gebouwen zijn mooi, het eten is goed. Er is zo veel te leren. Het gaat erom dat je de structuur van een stuk overziet. Dat je over elke frasering hebt nagedacht. Pace zegt bijvoorbeeld: bij deze frase is dit akkoord belangrijk. Maar hij zal nooit zeggen: zo moet het. Meestal geeft hij een suggestie, van zo zou het kunnen. Hij benadert het spelen ook heel fysiek. Hij legt bijvoorbeeld uit hoe je een pianissimo gecontroleerd maar toch heel etherisch kunt spelen. Dan zegt hij: “Breng je gewicht naar achteren, strek je arm, en probeer het met een soort suspension te spelen.” Je moet blijven bewegen. Dat heeft Marlies mij ook geleerd, dat je je arm nooit moet vastzetten, nooit moet laten stilstaan.’
“Hij zal nooit zeggen: zo moet het. Meestal is het een suggestie.”
Tiener Nikola en vijftiger Enrico Pace delen hun voorliefde voor pianisten uit de vroege twintigste eeuw. ‘Michelangeli, die het pianoconcert van Ravel speelt, vinden we allebei goddelijk goed. Hij wist volgens mij bij elke noot exact hoe hij hem zou spelen. Bizar! Toch klonk het poëtisch, alsof het ter plekke ontstond. Ik denk niet dat perfectie zijn doel was. Het is ook niet mijn doel. Het gaat erom dat het karakter van het stuk goed overkomt. Er is nu een beweging die de partituur als heilig manuscript ziet. Dat is goed natuurlijk, maar er moet een bepaalde vrijheid in zitten. Als ik naar een concert ga, maakt het mij niet uit of er een verkeerde noot bij zit, of een paar extra noten. Ik vind het interessant om de interpretatie te horen. Horowitz kon zijn piano als een storm laten klinken, met enorm grote contrasten.’