Hét geheim achter de winst van de 100 meter sprint

AVROTROS

Fanny Blankers-Koen a.k.a. de vliegende huisvrouw wint in 1948 tijdens de Olympische Spelen van London als eerste Nederlander goud op de 100 meter sprint. Sindsdien is er nooit een landgenoot geweest die deze iconische prestatie heeft kunnen evenaren. Toch is er aan talent geen gebrek. Churandy Martina, Nelli Cooman en Dafne Schippers, ze kwamen allen heel dichtbij.

Wat is er nodig voor een Nederlandse atleet of atlete om eindelijk weer Olympisch goud te winnen op de 100 meter sprint? In Sportlab Sedoc gaat Gregory op onderzoek uit en spreekt wetenschappers uit verschillende disciplines. Hij wordt onderworpen aan zware tests en probeert net als Usain Bolt meer dan veertig kilometer per uur te lopen. Wat is het geheim van de snelste mens ter wereld?

Atlete van de eeuw

Als enige Nederlander won Fanny Blankers-Koen goud op de Olympische 100 meter sprint. Gregory gaat langs bij haar kleindochter Monique, die een sterke band met haar grootmoeder had. Monique herinnert haar oma als een fanatiekeling met spelletjes, de damstenen en kaarten vlogen dan ook met enige regelmaat over tafel. Deze fanatieke instelling leverde Fanny maar liefst vier keer een gouden medaille op: de 100 meter, de 200 meter, de 80 meter horden en de 4 x 100 meter estafette.

“Spelletjes speel je om te winnen, niet voor de gezelligheid”
Fanny Blankers-Koen

De juiste genen

Zijn het de genen die Fanny het goud bezorgde? Wie de 100 meter wil winnen moet zeker de juiste genen hebben, maar dat werkt alleen als je ook de juiste spiervezels hebt. Aan de Universiteit Gent laat Gregory onderzoeken welk type spiervezels hij heeft. Voorheen ging dat met een biopt, waarbij met een naald een hap uit de spieren wordt genomen. Inmiddels is daar een vriendelijkere methode voor, een MRI-scan. Hoogleraar Bewegingswetenschappen Wim Derave heeft grote sportmensen in de MRI-scan gehad, maar bij Gregory ontdekt hij iets uitzonderlijks…

Gregory onderzoekt welk type spiervezels hij heeft

Talent

De juiste spiervezels én het sprintgen (ACTN3) zijn van belang, maar dat is nog niet voldoende. Ook talent is onmisbaar. Hoe vind je dat? Daarvoor gaat Gregory langs Sportcentrum Papendal. Hier lopen bondscoaches en talentscouts rond, maar ook ervaren atleten als Churandy Martina. Zij geven hun ervaring door aan de nieuwe generatie atleten. Eén van deze nieuwe atleten is N’ketia Seedo. Zij valt op wanneer ze op haar tiende tijdens een sportkliniek alle jongens van haar leeftijd voorbijloopt. Sindsdien zit ze op atletiek en met succes. Vier jaar geleden, op haar zestiende, werd ze het op één na snelste meisje aller tijden en afgelopen februari Nederlands kampioen op de 60 meter indoor.

Koningsnummer van de atletiek

De 100 meter sprint is de kortste sprintwedstrijd die door senioren op een outdoor-baan gelopen wordt. Wat maakt het koningsnummer van de atletiek zo bijzonder? Het vereist een jarenlange training voor een race die binnen tien seconden klaar is. De race werd voor het eerst gehouden in 1896 voor de mannen en in 1928 voor vrouwen. Van zelf kuiltjes graven naar startblokken. Met innovaties als de sintelbaan en spikes worden de atleten steeds sneller. Usain Bolt wist in 2009 met 9,58 seconden de snelste 100 meter ooit te lopen. Hij rende maar liefst 44 kilometer per uur, met een paslengte van bijna 2,5 meter. Gregory weet hoe het is om snel te lopen, maar deze snelheid is ook voor hem voor het eerst. Na een rustige opwarming moet hij er toch echt aan geloven…

“I was born ready”
Gregory Sedoc
Gregory staat in de schoenen van Usain Bolt